Op 10-5-2012 heb ik voor de PDA cursus een Quickscan test op leraren web afgenomen t.b.v. mijn eindmeting gerelateerd aan de zeven SBL docent competenties:

  1. Interpersoonlijk competent
  2. Pedagogisch competent;
  3. Vakinhoudelijk & didactisch competent;
  4. Organisatorisch competent;
  5. Samenwerken met collega’s;
  6. Samenwerken met omgeving;
  7. Reflectie & Ontwikkeling;

De onderstaande figuur bevat het resultaat overzicht van de quickscan test. Klik hier om de Quickscan als tekst te downloaden. Ter vergelijking kunt u hier de Feedback scan downloaden die door mijn collega's en studenten is ingevuld.

Conslusies uit de Eind Quickscan meting in vergelijking tot de Nul Quickscan meting

Uit de gemaakte Quickscan kan ik conclusies trekken over de competentie groei die ik heb gemaakt tijdens de de cursus Pedagogisch Didactische Aantekening en de uitvoering van mijn Persoonlijk Ontwikkelingsplan. De conclusie luiden per SLB competentie als volgt:

* Dit zijn verwijzingen naar score aandachtgebieden uit het Quickscan als tekst document

1) Interpersoonlijk competent
In de nulmeting scoorde ik op (1.4)* Opvattingen over de kwaliteit van interpersoonlijk handelen, niet zo hoog namelijk 56%. Uit de SBL competentie beschrijving kon ik terugleiden dat ik nog moest werken aan: Het stimuleren van gewenst gedrag en het aanspreken van leerlingen op het gedrag. En daarnaast dien ik ook nog via training rekening te leren houden met het afstemmen van mijn taalgebruik op het niveau van de leerlingen. Als we nu naar de eindmeting kijken dan zien we dat ik nu 66% scoor op dit vlak. Dus heb ik hier vorderingen gemaakt in de eerder genoemde citeria. Als ik de Nul en Eindmeting met elkaar vergelijken dan zie ik een gemiddelde competentie groei van minimaal 10%.

Het opmerkelijke is dat ik het meest gegroeid ben (van 66% naar 96%) in het  geven van verantwoordelijkheid aan mijn studenten en eigen inbreng. Dit heeft in mijn ogen te maken met het feit dat ik nu samen met de leerlingen de leerdoelen bepaal en nu ook regelmatig met de groep reflecteer.

2) Pedagogisch competent:
In de nulmeting scoorde ik op (2.2 score: 56%, 2.3.2 score: 54%, 2.5 score: 50%)*  Uit de SBL competentie beschrijving kon ik terugleiden dat ik nog moest trainen met het: Signaleren van problemen en belemmeringen in de sociaal emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen, en het eventueel samen met collega’s opstellen van een passend plan van aanpak of benadering. Daarnaast geeft de test aan dat ik mijn leerlingen nog meer ruimte moest bieden om zelfstandig te werken.

Als we nu naar de eindmeting kijken dan zien we dat ik nu 80% scoor op competentie 2.2 wat inhoud dat ik ben gegroeid op het vlak van het ontwerpen van een veilig en harmonisch leef- en werkklimaat en om hun sociaalemotionele en morele ontwikkeling bevorder. Op de competentie 2.3.2 scoor ik nu 63% wat inhoud dat ik gegroeid ben in het zelfstandig laten werken van mijn studenten. Op competentie 2.5  scoor ik nu 80% wat inhoud dat ik nu in staat ben problemen in de emotionele en morele ontwikkeling weet vast te stellen, en ik u met een collega's tot een passend Plan Van Aanpak weet te komen. Op competentie 2.5 heb ik dus de grootste vorderingen gemaakt, waar ik eerst de problematiek niet goed kon benoemen, kan ik deze nu benoemen en met een collega tot een passend Plan Van Aanpak komen. Dit komt ook overeen met mijn POP reflectie.

3) Vakinhoudelijk & didactisch competent:
In de nulmeting scoorde ik op (3.5 score: 32%) Uit de SBL competentie beschrijving kon ik terugleiden dat ik nog moest trainen met het: het signaleren van leerproblemen en –belemmeringen en het vaststellen van een benadering of plan van aanpak.

Als we nu naar de eindmeting kijken dan zien we dat ik nu 80% scoor op de competentie 3.5. Dit wil zeggen dat ik een grote groei heb gemaakt op het signaleren van problemen en belemmeringen en het vaststellen van een passend plan van aanpak. Dit komt overeen met de acties die ik heb gesteld in mijn PAP, en mijn POP reflectie t.a.v. deze competentie. We kunnen dus vaststellen dat ik van het niet competent zijn in dit kader ben gegroeid naar een competentie docent op dit vlak. Als we naar het competentie profiel in het algemeen bekijken zijn we een gemiddel groei van 15%.

4) Organisatorisch competent:
In de nulmeting scoorde ik op (4.3 score: 55%) Uit de SBL competentie beschrijving kon ik terugleiden ik nog moest trainen met het: plannen van mijn lessen. Vooral de afstemming met de leerlingen liep nog niet zo soepel. Daarom ben ik samen met mijn studenten gaan trainen in overlegvormen en projectmanagement..

Als we nu naar de eindmeting kijken dan zien we dat ik nu 80% scoor op de competentie 4.3. Dit wil zeggen dat mijn planning nu afgestemd is op mijn leerlingen, en dat deze nu bij hun bekend is. Als we dit nu afzetten op mijn PAP acties en POP reflectie dan zien we dat dit voortkomt uit het feit dat ik nu studenten verantwoordelijk maak voor nu eigen leerproces. Dit aan de hand van leeroffertes waarin ik studenten becoach in het formuleren van de persoonlijke leerdoelen. Merkwaardig is wel dat de Quickscan dit soort opvattingen als negatief beschouwd in de betrekking tot het organisatorische handelen. Terwijl ik juist coach op formuleren van leerdoelen, en het opstellen en uitvoeren van passende plan van aanpakken.

5) Competent in samenwerken met collega’s:
In de nulmeting kwamen voor deze competentie geen duidelijke aandachtspunten naar voren. Wel wilde ik aandacht besteden aan het afstemmen van de onderwijslogistiek op die van mijn collega's.

Als we nu naar de eindmeting kijken dan zien we dat ik nu hoog scoor (100% gemiddeld) op samenwerking met collega's. Dit is enige zins naar mijn inzicht lichtelijk overdreven. Wel heb ik mijn samenwerking verband in het Future In Mobility project uit mijn POP reflectie in het achterhoofd gehouden bij het bepalen van deze competentie. Deze samenwerkingsvorm is mij namelijk 100% meegevallen.

6) Samenwerken met omgeving:
In de nulmeting scoorde ik op (6.1 score: 53%) Uit de SBL competentie beschrijving kon ik terugleiden ik nog moest trainen met het: communiceren met belanghebbende over de leerlingen, en het gebruikmaken van de informatie die ik daarbij krijg. Dit heb ik getraind door middel van het meedraaien bij voorlichtingsavonden, en het organiseren van ouderavonden.

Als we nu naar de eindmeting kijken dan zien we dat ik nu 93% scoor op de competentie 6.1. Dit wil zeggen dat ik gegroeid ben in het communiceren met belanghebbende over de leerlingen, en het gebruikmaken van de informatie die ik daarbij krijg. Als we naar het algemeen beeld kijken van deze competentie dan zien we gemiddelde groei van 30% (wat een reëeler beeld geeft van de werkelijke situatie).

7) Reflectie & Ontwikkeling;
In de nulmeting kwamen voor deze competentie geen duidelijke aandachtspunten naar voren. Wel wilde ik trainen in het voeren van reflectiegesprekken met leerlingen.

De eindmeting geeft geen goed beeld over het reflecteren met studenten, maar gaat meer in op de het feit hoe je als docent met je persoonlijke ontwikkeling om gaat. Op deze competentie zien we een gemiddelde groei van 10%. Als we nu kijken naar mijn PAP activiteiten en POP reflectie dan je dat ik gegroeid ben in het voeren van reflectie gesprekken met mijn studenten.